Toen op de middelbare school in de Latijnse les het verschijnsel naumachie ter sprake kwam, dat wil zeggen een nagespeelde zeeslag, zei de leraar dat een zekere Louis Couperus daar een verhaal over geschreven had. Wat een mooie naam. Ik las 'De naumachie' en begon ook aan ander werk van dezelfde auteur. Geleidelijk werd hij een vriend, een leidsman die me overal mee naartoe nam, naar Den Haag, Nice, Rome, Florence, naar de tijd van koning Arthur en Alexander de Grote, naar Nederlands-Indië, naar Japan, noem maar op. Ik legde heel wat virtuele kilometers af in de Noord-Limburgse boerderij waar ik opgroeide. Louis Couperus was de grote reiziger, de kosmopoliet, ik was de kosmopoliet-met-een-boekje-in-een hoekje. Het gezin leerde de naam Louis Couperus kennen van de omslagen van de boeken die ik in huis haalde, maar mijn ouders, mijn broer en mijn zussen sloegen er voor zover ik weet nooit een open.
De tijd dat ik via Louis Couperus allerlei nieuwe werelden leerde kennen, ligt een halve eeuw achter me. Couperus is niet weg uit mijn leven, want ik herlees hem. En dat doe ik met verbazing, omdat ik de 17/18-jarige jongen die ik was niet meer goed begrijp. Hoe kon ik belangstelling opbrengen voor de Haagse schrijver die zo ver van mij af stond? Ik kom uit een boerenfamilie, Couperus hoorde tot de welgestelde burgerij van een ander tijdperk. Erg verschillende werelden en sferen. Couperus schreef anders dan zoveel auteurs die ik begon te lezen, en hij was rijker, belangrijker, deftiger dan wij. Hoe kon ik een literaire vriendschap met hem sluiten, de man die nogal wat woorden gebruikte die ik moest opzoeken (côterie, blague, vigilante) en die ook nog vreemd voor me bleef toen ik die woorden eenmaal kende, omdat hij soms wel erg uitgebreide, ingewikkelde zinnen schreef? De man die woonde in Den Haag, een stad die uitgesproken chique moest zijn, want het was de stad van ministers, van Prinsjesdag. En als ik al geen band kon voelen met Den Haag, hoe kon ik mij dan iets voorstellen bij veel verder gelegen oorden als Zuid-Frankrijk, Italië of Nederlands-Indië?
Ik sta voor raadsels die vroeger niet bestonden, want ik las Couperus ondanks de oude en soms ingewikkelde taal met een zekere vanzelfsprekendheid. Latijn of Frans leren was ook niet makkelijk, daar kon Couperus nog wel bij. Of moet ik het omkeren en zeggen: Couperus lezen was niet altijd makkelijk, daar kon Latijn en Frans nog wel bij.
Het exotisme dat om de figuur van Couperus hing, dat moet een verklaring zijn. Als ik hem las, kon ik thuis even ontsnappen aan het boerenwerk dat wij als kinderen moesten verrichten. Even geen bieten schoffelen, even geen varkensstallen uitmesten. Couperus lezen was op z'n minst een luxueuze pauze waarin ik half-stiekem eventjes kon ontsnappen naar Nice of Rome.
Het exotische, het totaal andere, dat trok mij. Het leidde er zelfs toe dat ik naast mijn studie Nederlands ook Indonesisch leerde en een tijdje in Indonesië ging wonen. Nederlands-Indië bestond niet meer, maar via een boek als De stille kracht kon ik er nog rondwandelen en de mysterieuze sfeer proeven die Couperus wilde oproepen. Hoewel ik nooit geloofde in het bestaan van gevaarlijke tovenarij, vond ik het mooi dat mijn held Couperus er een boek aan had gewijd. Stille kracht als fantasie, als motor van een roman – daar geloof ik wél in. En ik houd de mogelijkheid open dat ik me vergis en op een dag blijkt dat die geheimzinnigheid wel degelijk bestaat. Eén ding weet ik nu al zeker: mijn persoonlijke stille kracht is Louis Couperus.
Oktober 2025
Bekijk hier het complete overzicht van de dichtbundels van Jos Versteegen en maak kennis met de verhalen achter zijn werk. Lees verder
Lees meer over de biografieën die Jos Versteegen heeft geschreven. Lees verder
Bekijk de vertalingen van Jos Versteegen. Lees verder
Bekijk de bloemlezingen van Jos Versteegen. Lees verder
Bekijk de naslagwerken van Jos Versteegen. Lees verder