
De bundel Voorgoed volmaakt (1996) bevat 29 gedichten over universele thema's als liefde, vriendschap en vergankelijkheid. Het verdwijnen van het jeugdland, reminiscenties aan verhalen die in de familie werden verteld over de oorlog en, als tegenwicht, een reeks fantasieën met een lichte ondertoon - dat is in het kort de inhoud.
Voorgoed volmaakt werd genomineerd voor de Cees Buddingh'-prijs 1997. Het juryrapport sprak van 'gepolijste en meesterlijk gecomponeerde sonnetten'.
Guus Middag publiceerde op 12 juni 1997 in NRC Handelsblad korte beschrijvingen van de bundels die waren genomineerd voor de Cees Buddingh'-prijs 1997. Over Jos Versteegen en de bundel Voorgoed volmaakt schreef hij:
De volstrekte tegenhanger van [Astrid] Lampe is Jos Versteegen met zijn klassieke, zorgvuldig gecomponeerde, voor het grootste deel uit sonnetten bestaande debuut, dat hij maar meteen Voorgoed volmaakt heeft genoemd. Als Lampe de bewuste beginneling is, dichtend over schepping en geboorte, dan is Versteegen de ervaren vakman die graag verwijlt in oude en decadente decors van landgoederen, oprijlanen en verweerde Venusbeelden. Een echte debutant is hij niet. Hij werkte jaren geleden al mee aan enkele plezierdichtbundels, stelde bloemlezingen samen en schrijft teksten voor het televisieprogramma Het Klokhuis. Zijn debuut bevat in literair-historisch opzicht niets nieuws, maar het is wel letterlijk volmaakt, met de voor dit genre gebruikelijke spanning tussen gladde vorm en koele, onpersoonlijke toon, en het onderhuids broeien van driften en sentimenten: doodsangst, wreedheid, erotiek, maar ook lichte humor en ironie. Zoals de meeste plezierdichters moet Versteegen oppassen voor de flauwe grap en zoals de meeste ambachtelijke dichters voor het gedicht dat niet veel meer is dan een mechanisch uitgevoerde rijmopdracht. Maar verder hoeft hij zich voorlopig maar om één ding zorgen te maken: hoe moet zijn tweede bundel gaan heten?
"De dag dat wij zijn groene buis,
zijn werkmansbroek, zijn vest en hoed,
zijn sokken en zijn ondergoed
verbrandden achter 't boerenhuis,
zag ik het bos, de heidezoom,
het pad van steen- en tegelpuin,
de dode anjers in de tuin,
de put, de schuur, de appelboom.
Er stijgt een nevel uit het veld
die met de schemering versmelt,
en wij, in trui en regenjas,
wij zwijgen. Uit de modderkuil
verheft zich, ijl en hoog, een zuil
van rook en fijne, witte as.Uit: Voorgoed volmaakt
Hieronder vindt u meer gedichten uit deze bundel. Klik op de titel om het gedicht te lezen.
"Een plastic tas vol warm, welriekend leven,
zo vers en toch zo rijp en uitgegist,
droeg ik vanochtend door de najaarsmist.
De zon kwam op om dertien over zeven.
Ik joeg mijn zilver door je blonde huid,
doorsneed je fijne, soepele textuur
terwijl het nieuws weerklonk - het was acht uur,
er werd verkracht, geroofd, gemoord, gemuit.
Het delicaatste vlees, geheel vetvrij,
drapeerde ik op 't teer, beboterd wit.
Ik sloeg je dicht, ontblootte mijn gebit
en hapte toe. Zwijgend versmolten wij.
Voor u schrijf ik de heerlijkste sonnetten,
ontbijtvrienden, broskorstige kadetten.
Uit: Voorgoed volmaakt
"Vanochtend is hij naar mijn huis gekomen
met grote vragen op zijn klein gezicht.
Zijn lippen: distichon, miniem gedicht.
Natuurlijk heb ik hem in dienst genomen.
Stil zie ik toe, hoe hij zijn werk verricht.
Hij breekt de dorre takken uit de bomen,
hij snoeit, laat water op het grasveld
stromen
en geeft de jonge planten lucht en licht.
Een wolk van muggen overtrekt zijn bed
en dode bamboe draagt hem - weerloos,
naakt,
met om zijn hals een tekst als amulet.
Zo zal het altijd zijn: onaangeraakt,
geschoven in het hoog muskietennet
op lakens van papier. Voorgoed volmaakt.
Uit: Woon ik hier