'Ons familiehuis was een boerderij in Limburg, waar mijn opa en oma zich vestigden in 1912. In mijn gedichten blijf ik er wonen.'
Jos Versteegen, Een huis verlaten

Dichtbundel Een huis verlaten

Een oude man en vrouw verlaten het boerenhuis waar ze tientallen jaren hebben gewoond. Veel spullen geven ze aan hun zoon: een koffieservies, een asbak, een broodmes, een fauteuil. Zijn ze gestorven, dan komt daar nog een erfenis bij: een horloge, een portemonnee, een hoofdkussen, een trouwring.

In de bundel Een huis verlaten schrijft Jos Versteegen over de gebruiksvoorwerpen uit de nalatenschap van zijn ouders. Ze roepen scherpe herinneringen op aan de vanzelfsprekende zorgzaamheid van zijn vader en moeder, maar ook aan hun ziekte en dood. Vooral wanneer de dichter de spullen aanraakt, lijken zijn ouders dichtbij. Draagt hij zijn vaders trouwring ('zes gram, vol krassen van zijn werk'), dan voelt hij zich meer dan ooit met hem verbonden.

Hoe moet het verder met de erfenis als de erfgenaam zelf op een dag zijn huis verlaat? Afstand doen van deze kleine nalatenschap zou neerkomen op het doorsnijden van de band met het verleden, met de ouders.

Een huis verlaten, de zesde dichtbundel van Jos Versteegen, vormt een drieluik met Slapen bij een warme man (over zijn moeder) en Zijn overhemden op jouw huid (over zijn jeugd op het plattelend).

Lourdesflesje

"

Maria als een plastic flesje
met water uit de Pyreneeën.
Het kwam, gewikkeld in een zakdoek,
tevoorschijn uit haar bruine tas.
Je weet niet waar het is gebleven.

Gezondheid sprenkelde zij uit,
heil, zegen. Vullen bij de kraan
zolang Maria nog niet leeg is,
want elk restant, elk bodempje
geeft ongemerkt zijn krachten door.

Zo'n flesje gooide zij niet weg,
al zat Maria ook vol barsten
en was de schroefdop op haar hoofd,
die vreemde kroon, al jaren zoek.
Het stond misschien nog op een plank
tussen de kopjes en de glazen
terwijl je naast haar zat, die nacht.

Zij sliep tot in de vroege morgen.
Er kwamen vrouwen die haar wasten.


Uit: Een huis verlaten

Meer gedichten uit deze bundel

Hieronder vindt u meer gedichten uit deze bundel. Klik op de titel om het gedicht te lezen.

"

Je ziet hem in een donker pak,
op bed nog, bij de hoge ramen.
Hij is geschoren, maar het raspt
wanneer je langs zijn wangen strijkt.
Je vader die zijn huis verlaat:
twee mannen in het gangetje,
ze dragen hem de voordeur uit.

Dit is een eerste nacht. Je wilt
niet slapen in het tweepersoonsbed,
al vraagt je moeder daar ook om.
Ze brengt zijn oude kussen.

De woonkamer. Je bent alleen,
de televisie groot en zwart,
je dode kleren op een stoel.
Vanochtend was het nog van hem,
dit kussen, en het huis was vol.
Je schuift de deken van je af,
drinkt water, hoort muziek uit auto's.
Je weet niet of je morgen blijft.


Uit: Een huis verlaten

"

Zo eindigt zeep: een smalle tong,
soms grijze barstjes in de lengte.

Olijven, palmen: niemand dacht
aan warme landen, 's ochtends vroeg,
wanneer het raam nog donker was.
De zeep lag in het plastic bakje.
Schuimbelletjes, half weggegleden,
dat was je moeder of je vader.

Kleine tongen, wit of groen,
steeds dunner, met een scherpe rand,
zo doodmoe in hun plastic bakjes:
niets voor een inventarislijst.
Zeep, soms met barstjes, erf je niet,
daar branden ovens voor.


Uit: Woon ik hier

Recensies

De Gooi- en Eemlander schreef op 8 november 2012 over de bundel:
'Met liefde tekent Versteegen zijn moeder in huishoudelijke voorwerpen. De vader is een sterkere figuur, als een winnaar die kaarten op tafel smijt en sigaretten uitdrukt. Een man die zijn liefde voor zijn kinderen in zijn kasboek optekent. Tot slot neemt de zoon zijn plaats in door zijn trouwring om zijn vinger te schuiven.'

Wilt u meer recensies lezen? Lees meer