'De stad en het platteland – overal hangt een sfeer van vergankelijkheid.'
Jos Versteegen, Jonge meesters

Dichtbundel Jonge meesters

Vergankelijkheid, een van de thema's van de bundel Voorgoed volmaakt, treedt in Jonge meesters (1998) op de voorgrond. Het domineert in een reeks zee-gedichten, in herinneringen aan een verloren gegaan jeugdland en in de liederen over gestorven jongens waarmee deze bundel besluit.

Het verleden wordt opgeroepen in gedichten over dieren, zoals het opgehangen, geslachte varken en het paard dat stokstijf in de wei blijft staan terwijl het bedekt raakt met sneeuw. Vader, moeder, grootmoeder: ook zij horen bij deze oude wereld. Over de grootmoeder:

Besnorde, vredige reuzin,
breed monument in grijze lappen,
je huid zit krap en wil gestreeld.

In de reeks 'Amsterdammertjes' wordt het beeld opgeroepen van twee sterk uiteenlopende kunstwerken als een graffiti-schildering van een jonge meester en een stilleven van een oude meester in het Rijksmuseum. De jonge meesters zijn ook op een andere manier aanwezig: als zwijgende, blonde moordenaars in een park, skeelerend door de straten, en champagne ontkurkend in het Koninklijk Paleis.

Oude vrouw

"

Zij draagt haar handen als een werkman
van veld naar hakblok en fornuis.
Kool, hout en pan - ze zweven graag
in sterke vingers naar het vuur.

Zij heeft geen naam voor hond en kat,
die schuw in dode hoeken leven
en loeren naar de rechterhand
die botten werpt, aardappels, zeen.

Zij wacht op niets bij kolenhaard
en radio, duimnagels zwart,
trouwringen snijdend in het vlees.

Besnorde, vredige reuzin,
breed monument in grijze lappen,
je huid zit krap en wil gestreeld.


Uit: Jonge meesters

Meer gedichten uit deze bundel

Hieronder vindt u meer gedichten uit deze bundel. Klik op de titel om het gedicht te lezen.

"

Lijn 2. Ik zie de jongen gaan,
hij skeelert door een najaarsdag,
de straat vol blad en kleine meisjes.
De zon lift mee op stekelhaar.

Zijn rugzak is een kunststof wasbeer
die angstig aan zijn schouders kleeft.
Zakmes en sleutels, aan een ring,
slaan ritmisch op zijn korte broek.

Met zwier schaatst hij de tram voorbij,
zijn benen, lang en glinsterend,
zo vreemd en zeldzaam in november.

Lijn 2 scheert langs de jongen, stopt.
Daar is de jongen weer, passeert.
Hij heeft mij zesmaal niet gezien.


Uit: Jonge meesters

"

Ik heb je tafel klaargezet
en overladen met konijn,
patrijs, makreel en everzwijn,
beschaduwd door een veldboeket.

De zilveren messen zijn gewet.
Een roemer witte, Rijnse wijn
flankeert het boekdeel van Plantijn
dat openvalt bij dit sonnet.

Een worm heeft schade aangericht:
hij knabbelt aan het koloriet
van 't vogeloog. Een pissebed

rept zich door 't rijm van mijn gedicht.
Zeg oude meester, kom je niet?
Dient eerst mijn schedel bijgezet?


Uit: Jonge meesters

Recensies

De Gooi- en Eemlander schreef op 8 november 2012 over de bundel:
'Met zijn debuut Voorgoed volmaakt (genomineerd voor de C. Buddingh' Prijs 1997) waarin het thema van de vergankelijkheid op niet alledaagse wijze een uitwerking vond, vestigde Jos Versteegen (geboren in Helden-Panningen) zijn naam als dichteer. De belofte die Voorgoed volmaakt inhield, heeft Versteegen grotendeels ingelost in zijn tweede bundel Jonge meesters. Daarin reageert hij wederom op impulsen die hem door heden of verleden zijn ingegeven. In gestileerde en soms ook wel een tikkeltje te mooie verzen vinden we de neerslag van zijn omgang met heden, jeugd en verre verleden. In de afdeling 'Terugwegen' is de Limburgse natuur herkenbaar, temidden waarvan Versteegen (1956) is opgegroeid.' Lees meer


Bekijk een krantenknipsel met een review over Jonge meesters (pdf) Lees meer