Bespreking in het AVVL-magazine, december 1995:
'De dood is een ontroering'
In het Nederlandse taalgebied wordt mooie poëzie geschreven. Niet alleen over het leven en de liefde, maar ook over het sterven en de vergankelijkheid. Zo verscheen onlangs de fraaie bloemlezing Een zucht als vluchtig eerbetoon.
Wat is poëzie? Een treffend antwoord op die vraag komt natuurlijk van een dichter. 'Poëzie is een daad / van bevestiging' dichtte Remco Campert en wie zou hem hierin ongelijk willen geven. Maar poëzie is meer dan dat: het is ook, zoals deze regel van Campert bewijst, met een minimum aan woorden een maximale zeggingskracht bereiken. Misschien dat daarom rouwenden troost vinden in poëzie, in die beknoptheid die zo veel kan omvatten. Hoe vaak zien we dichtregels of gedichten op rouwkaarten of in rouwadvertenties, en hoe vaak niet worden gedichten voorgelezen bij een laatste afscheid.
De Nederlandse dichtkunst is rijk aan troost biedende regels. Bekend zijn de versjes van Toon Hermans, zoals bijvoorbeeld 'Liefde': 'Het was alsof zij afscheid namen / maar liefde is oneindig groot / ze bleven en ze blijven samen / liefde is sterker dan de dood.' Ook in het werk van als relatief 'moeilijk' bekend staande dichters, zoals Lucebert, treffen we troostrijke regels aan. Een prachtig voorbeeld is het welbekende 'alles van waarde is weerloos'.
Onlangs verscheen een bloemlezing funeraire poëzie met werk van Nederlandse en Vlaamse dichters: Een zucht als vluchtig eerbetoon. Dit met kennis van zaken samengestelde boek bevat gedichten van onder meer J.C. Bloem, J. Slauerhoff, M. Vasalis, Paul Snoek, Rutger Kopland en Judith Herzberg. Veel van de opgenomen gedichten zijn bespiegelend van aard.
Wat opvalt is dat de oudere dichters doorgaans wat meer plechtstatig doen over de dood. Een uitzondering hierop is A. Roland Holst (1888-1976). In het amusante gedicht 'Zijn moeder' beschrijft hij de uitvaart van iemand die niet deugde. Het gedicht, waarin er tijdens de dienst in de kerk luid op de gestorvene wordt gescholden, eindigt als volgt: 'Toen kwam een arm mens naar die dure kist. / Zij legde, in tranen om dat dode loeder, / wat bloemen neer en stamelde bedeesd / als om vergeving, want zij was zijn moeder.'
Een zucht als vluchtig eerbetoon geeft een aardig beeld van hoe dichters in deze eeuw over de sterfelijkheid hebben geschreven. Toch ontbreken er in de bloemlezing enkele voor de hand liggende namen. We missen een gedicht van de veelgelezen Nel Benschop en iets van Gerard Reve had ook niet misstaan. Want ook hij heeft een duidelijke visie op het einde, getuige de laatste regels van zijn gedicht 'De blijde boodschap': 'Ik vind dit leven al geweldig. En straks nog / het eeuwig leven in de Hemel. Je vraagt je wel eens af / "Waar hebben wij het aan verdiend?"'
Of er nu ironisch of ernstig naar het onvermijdelijke wordt gekeken, ook dichters kunnen aan het gegeven zelf niets veranderen. '[...] Tenslotte wint de dood, jazeker,' schrijft Remco Campert in het gedicht 'Poëzie is een daad...' waarmee deze bijdrage begon. Er volgen dan nog drie regels die zo eenvoudig en mooi zijn dat ze geen toelichting behoeven: 'maar de dood is slechts de stilte in de zaal / nadat het laatste woord geklonken heeft. / De dood is een ontroering.'
Bekijk hier het complete overzicht van de dichtbundels van Jos Versteegen en maak kennis met de verhalen achter zijn werk. Lees verder
Lees meer over de biografieën die Jos Versteegen heeft geschreven. Lees verder
Bekijk de vertalingen van Jos Versteegen. Lees verder
Bekijk de bloemlezingen van Jos Versteegen. Lees verder
Bekijk de naslagwerken van Jos Versteegen. Lees verder