Recensie van De bliksem in je pen op de website www.extaze.nl
Jos Versteegen, De bliksem in je pen; hoe schrijf je gedichten en liedjes? Amsterdam 2013 (Meulenhoff)
De boektitel De bliksem in je pen is ontleend aan een versregel van Jaap Harten, die luidt: 'Als ik geluk heb, slaat de bliksem in mijn pen'. Als de schrijver, Jos Versteegen, zijn uitgesproken voorkeur voor een werkwoord in een boektitel het volle gewicht had gegeven, zou hij er 'Het bliksemt in je pen' van hebben gemaakt. Maar Versteegen is er de man niet naar om zijn wil tot wet te verheffen en zijn smaak zalig te verklaren. Verschillende passages in zijn boek kunnen dat bewijzen. Bijvoorbeeld: wat Versteegen stoort in de postmoderne poëzie is het ontbreken van een verband tussen het gedicht en enige ordening in de realiteit. Toch doet hij zijn best de welbewuste toevalligheid in een gedicht van Arjen Duinker (p. 143) te duiden, ook al betwijfelt hij of de dichter zich in zijn interpretatie zal kunnen vinden.
Ook tegen haiku's heeft Versteegen zijn bedenkingen. Hij vraagt zich af of deze drieregelige gedichtjes de Westerse literatuurconsument wel voldoende te bieden hebben. Maar ook nu weer probeert hij er het beste van te maken: 'Wanneer een haiku gaat lijken op een mini-anekdote en ik bij het lezen als het ware een mens ontmoet, wordt het voor mij minder vrijblijvend.' (p. 119)
De bliksem in je pen is geen poëtica, maar een overzicht van de gereedschappen die de dichter ter beschikking staan: beelden, vergelijkingen, metrum en ritme, rijm en andere klankeffecten, versvormen. Daarnaast geeft de schrijver adviezen voor het samenstellen en publiceren van dichtbundels en het voordragen op literaire podia. De adviezen die Versteegen verstrekt zijn allereerst bedoeld voor beginnende dichters. Voor hen is het boek zeker leerzaam, maar of het een garantie biedt voor vooruitgang of succes? Ik weet het niet. Daar zijn meer en 'grotere' dingen voor nodig, zoals een oorspronkelijke manier van denken, een speciale manier van kijken, oog voor de wereld, de medemens, de dieren en de dingen, een zekere ongebondenheid, emotioneel geheugen, muzikaliteit en taalvaardigheid.
Wel biedt Versteegen de dichter houvast bij de toetsing van zijn techniek. Dat doet hij niet belerend, maar in een gesprek met de lezer, subjectief, puttend uit zijn eigen ervaringen en zich blootgevend als een dichter die ook dubt en draait.
In een paragraaf 'Hoe ga ik te werk?' (p. 151) verklaart Versteegen dat hij graag schrijft over het verleden: zijn ouders, de boerderij waar hij opgroeide, de dieren die een vanzelfsprekende plaats innamen in het leven van het gezin. De stemming van weemoed die deze herinneringen oproepen blijkt vruchtbaar. Als (mooi) voorbeeld noemt hij een kasboekje van zijn vader waarin de uitgave van een kostuum à 200 gulden staat opgetekend. Dat kostuum was zijn trouwpak. In dit gegeven ligt emotie besloten, die van de vader, die van het gezin en nu die van het kind, de dichter. Dit uitgangspunt doet mij denken aan de bespiegelingen van Gaston Bachelard in La poétique de l'espace (1958). De Fransman heeft het effect van het soort beelden dat Versteegen zoekt (het kasboekje, het kostuum) beschreven als 'de weerklank van het beeld'. Hij beschrijft ze als beelden waarbij de lezer geheel onbevangen een poëtische macht in zich voelt opkomen en schijnbaar in zijn eigen verleden binnentreedt. Het beeld in het gedicht wordt een 'werkelijkheid van hemzelf', het wekt de indruk dat hij het zelf had kunnen en misschien wel had moeten creëren. Prototypisch voor beelden die weerklank vinden zijn volgens Bachelard ruimtes waarvan we houden, ruimtes die ons beschermen of beschermd hebben en die wij van onze kant willen behoeden voor aantasting. Door ons 'welgekozen' kamers en huizen te herinneren leren we 'binnen onszelf' te blijven. Deze ruimtes bevinden zich immers net zozeer in ons als wij in hen.
In zijn eigen, voor iedereen toegankelijke taal, komt Versteegen dicht bij de uitleg van de Franse filosoof. De bliksem in je pen is niet alleen een nuttig hulpmiddel voor (beginnende) dichters. Het is minstens zo geschikt als lesmateriaal voor het middelbaar onderwijs. Uit eigen (korte) ervaring weet ik dat de leer van de dichtkunde, van metafoor/metonymia tot en met metriek/ritme, voor middelbare scholieren alles behalve een strafexpeditie betekent. Ze ervaren het programma als een spel, dat hun de mogelijkheid biedt om op een creatieve manier tot een gedicht door te dringen. Het moeilijk begaanbare taalmassief waar de leerling tegenover kwam te staan, is nu niet langer angstwekkend.
Ten slotte: moge de schrijver bij een volgende druk van het boek aan Extaze denken (p. 235: Websites en tijdschriften). Als ik mij goed herinner heeft de getalenteerde dichter Jos Versteegen in dat tijdschrift gepubliceerd.
Cor Gout
Bekijk hier het complete overzicht van de dichtbundels van Jos Versteegen en maak kennis met de verhalen achter zijn werk. Lees verder
Lees meer over de biografieën die Jos Versteegen heeft geschreven. Lees verder
Bekijk de vertalingen van Jos Versteegen. Lees verder
Bekijk de bloemlezingen van Jos Versteegen. Lees verder
Bekijk de naslagwerken van Jos Versteegen. Lees verder